Wat is de stollingswaarde?

wat-is-de-stollingswaarde-ntd

Wat is de stollingswaarde van je bloed?

En hoe controleer je die?

Dankzij bloedstolling wordt de mate van bloedverlies bij verwondingen enigszins beperkt. Een normale stollingswaarde van het bloed is van levensbelang. Waarom is dat zo belangrijk en hoe werkt het precies?

Een normale bloedstolling

Het bloedstollingssysteem bestaat uit een drietal fases:

  • Primaire hemostase (vasoconstrictie)

Direct na de beschadiging van een bloedvat treedt veelal vasoconstrictie op: de bloedvaten trekken samen en er ontstaat een klein korstje, een trombocytenprop. Is er sprake van minimale weefstelbeschadiging, bijvoorbeeld door een scherpe snee? Dan vindt vasoconstrictie nauwelijks plaats.

Zodra het eerste korstje is gevormd, start fase twee: de secundaire bloedstolling.

  • Secundaire hemostase (coagulatie)

Tijdens deze bloedstollingsfase vermindert de vloeibaarheid van het bloed en ontstaat er een stolsel; een stevige korst waarmee de bloeding daadwerkelijk en voor langere tijd wordt gestelpt.

  • Fibrinolyse

Zodra de vaatwand weer voldoende hersteld is, ruimt het lichaam het ontstane bloedstolsel vanzelf weer op.

Bloedstolling is een ingewikkeld proces. Maar is het niet prachtig om te zien hoe uw lichaam zichzelf ‘repareert’ als het gewond raakt? Helaas werkt de bloedstolling niet bij iedereen even optimaal. Denk aan iemand met hemofilie (bloederziekte) of trombose.

De bloedstollingssnelheid & stollingswaarde

De normale stollingssnelheid (protrombinetijd) ligt tussen de 11 en 14 seconden, daarbij hoort een bloedstollingswaarde – INR-waarde – van ± 1. Heeft iemand een INR-waarde van 2? Dat betekent dat zijn of haar bloed dus twee keer zo langzaam stolt.

Verstoorde bloedstolling – hemofilie

Bij de bloedstollingsziekte hemofilie is de stollingssnelheid te laag, dus stolt het bloed te langzaam. Dat betekent dat als iemand met hemofilie zich verwondt, of als er sprake is van een interne bloeding, het langer duurt voordat het bloed stelpt. Ook blauwe plekken genezen langzamer. Gelukkig komt deze erfelijke aandoening vrij weinig voor en is een verwonding bij hemofilie tegenwoordig goed te behandelen.

Verstoorde bloedstolling – trombose

Bij mensen met trombose is de stollingssnelheid te hoog, dus stolt het bloed te snel. Dat betekent dat er spontaan een bloedstolling (trombus) in de bloedsomloop kan ontstaan. Stelt u zich eens voor, dat als de bloedsomloop langzaam stagneert of zelf volledig blokkeert… dat kan gevaarlijk zijn. Gelukkig is ook trombose goed te behandelen.

Een groot nadeel van deze bloedstollingsafwijking is, dat het veelal pas wordt ontdekt als er lichamelijke klachten ontstaan of er een acuut trauma – zoals een trombosebeen, herseninfarct of longembolie – optreedt. Dus heeft u een vermoeden van trombose? Bel direct met uw huisarts of 112. Het kán van levensbelang zijn.

▶️ Lees ook: wat is trombose?

Het controleren van de stollingswaarde van je bloed

Gebruikt u antistollingsmedicatie in verband met een verhoogd risico op trombose? Dan moet u regelmatig uw bloedstollingswaarde ofwel INR-waarde (laten) controleren. Daarvoor kunt u terecht bij de prikpoli van uw ziekenhuis, of u kunt het zelf meten. Dat laatste – zelf meten middels Trombose Zelfzorg – kunt u doen waar u maar wilt: thuis, op het werk of zelfs tijdens uw vakantie in het buitenland. Door middel van een minuscuul prikje in de vinger en een INR-meetapparaat kunt u zelf eenvoudig een bloedtest verrichten. U geeft de INR-waarde vervolgens door aan uw trombosedienst en u volgt de instructies en het doseeradvies van het doseerteam op.

Zo houdt u zelf de regie over uw tijdsindeling, ontstaan er minder complicaties dan bij een veneuze bloedafname in het ziekenhuis én geniet u van optimale en 24/7 trombosezorg-ondersteuning als u dat nodig heeft. Wel zo’n fijn idee.

▶️ Lees ook: zelfmeten bij trombose

(Trombose)zorg voor uzelf. Altijd & overal.