Het doel van de behandeling met antistollingsmiddelen (acenocoumarol of fenprocoumon) is het voorkomen van ongewenste bloedstolsels, ondanks het feit dat de stolling verder zo normaal mogelijk moet werken om de kans op bloedingen te voorkomen. Dit betekent dat het antistollingseffect heel nauwkeurig moet worden geregeld. Dat is niet eenvoudig, omdat de grens tussen stolselvorming en bloeding heel erg nauw is.
Te weinig antistolling geeft kans op een bloedstolsel en te veel antistolling verhoogt de kans op bloedingen. De hoeveelheid tabletten die moet worden ingenomen moet daarom heel nauwkeurig worden vastgesteld. De hoeveelheid benodigde tabletten verschilt ook sterk van persoon tot persoon en kan ook voor één persoon in de loop van de tijd variëren. Daarom moet het niveau van de antistolling regelmatig worden gecontroleerd en de dosering bijgesteld worden.
De controle van het effect van de antistollingsbehandeling vindt plaats aan de hand van een stollingstest van het bloed. Het resultaat van de stollingstest wordt uitgedrukt in de INR-waarde ofwel International Normalized Ratio. Dit is een internationaal erkende en gebruikte waardebepaling om de mate van het antistollingseffect van cumarines te meten.